MIJN SPORTLOOPBAAN 1980-1994
Ik kwam bij toeval via een vriend bij De Nijmeegse Krachtsport Vereniging terecht. De reden dat ik bleef was vooral omdat het gewichtheffen moeilijk was. Natuurlijk moet je kiezen voor waar je juist goed in bent. Helaas, ik heb een talent voor de moeilijkste weg.
Ik begon mijn loopbaan met 63 kg lichaamsgewicht. eerste wedstrijd: 70 trekken en 97.5 stoten. Het werd uiteindelijk 88kg lichaamsgewicht (tegenwoordig zou je dan in de 85kg klasse uitkomen) en zette mijn beste prestaties in Duitsland begin jaren ’90. Ik trainde daar en kwam uit in de prof. competitie (clubteams) van 1988 tot 1993.
Prestaties: Trekken 155, Stoten 185. Ik was geen sterke gewichtheffer maar kon een “Gewichthef Kniebuiging” maken van: Voor: 210 en Achter: 265.
Power clean: 165kg
Kracht-uitdrukken (power press) 150kg
Ik heb ook aanvankelijk wat gekkigheid uitgehaald, mede doordat ik geen vaste trainer had.
Bijvoorbeeld, schuin DB drukken met 55kg Dumb Bells series! Of bv trainen totdat ik uit vrije hang een chin-up kon maken met één arm.
Nog meer waarden:
Stand ver sprong 3.00m met een lengte van 169cm.
Mijn squat jump – uit zuivere stilstand van 0.72s. Ik kon uit stand hoger springen dan op mijn eigen schouderhoogte. De gewichthef toppers halen eigen lengte.
In 1983 pakte ik het langs staande Nederlandse record van alle Olympische sporten. Ik trok 120,5 in het middengewicht (tot 75kg lichaamsgewicht) Het record stond met een halve kilo minder op naam van Jan Smeekens (Breda) en was uit 1956.
1 september 2011 – Dafne Schippers verbetert het 30 jaar(!) oude record op de 200m van Els Vader. Op 2 juni 2012 wordt een nog ouder atletiekrecord verbroken:
De 4×100 dames: wordt 42.90s, was 43.44 in Mexico 1968.
MIJN EERSTE TRAINERSCHAP
In Nijmegen was Marcel Betrian de trainer, al sinds ongeveer 1970. Een toptrainer die ook topgewichtheffer was in de jaren ’50 van de 20e eeuw. Na mijn eerste 2 jaren ging hij terug naar Curaçao. Voor mij was dat een grote teleurstelling.
Dit was de start van het zelf uitzoeken, trainingschema’s leren maken en reizen naar trainers in andere landen. Ik werd ook de trainer van de groep van 8 jongens. Achteraf gezien ging dat best wel goed. Nijmegen speelde nooit een rol van betekenis in het nationale Olympisch Gewichtheffen. Zwaartepunt en historie lagen vanouds in het westen bij de clubs in Leiden, den Haag, Dordrecht en Breda. Maar in de jaren ’80 heersten wij onder mijn aanvoering, bouwend op de schouders van Marcel Betrian, in vrijwel alle klassen die we konden bezetten. Armoede was troef, er was niet altijd te eten maar we gingen volledig voor sport en training.
De kennisvergaring die toen startte komt nu de topsport ten goede. Voor mij en ons was het een interessant proces maar de kennis en ervaring die je nodig hebt vraagt meer tijd dan je actieve carrière duurt.