Ik doe hier een voorstel om middels een ander type KT tot een goede roeiprestatie te komen.
Enige ervaring heb ik er ondertussen wel al mee.
Analyse
Wat valt op met betrekking tot de roeiprestatie?
1) De arbeid wordt altijd met twee benen tegelijk gedaan.
Dit is ook zo in het Olympisch Gewichtheffen, en het Schansspringen (Ski).
2) De roei-arbeid is concentrisch
Dit gebeurt bijvoorbeeld ook op de fiets, zolang je in het zadel blijft zitten uiteraard.
3) De “haal” arbeid van de grote lichaamsstrekkers is (in vergelijking met veel andere sporten) langzaam. Er is een lange contacttijd.. In dit geval van water met peddle, of daarmee overeenkomstig: voet en voetsteun.
4) In de krachttraining (KT) noemt men oefeningen zoals: powerclean, squat, banktrekken, en bankduwen roeispecifieke krachtoefeningen… Uit de terminologie blijkt al de invloed van het in de jaren ’70/’80 opgekomen bodybuilding en de sportschool. De Nederlandse benamingen zijn: Kracht Voorslaan, Kniebuigen, Banktrekken en Bankdrukken.
5) Roeien is duursport. Er wordt (ook) kracht-uithoudingsvermogen getraind in de krachttraining – series tot 12 herhalingen maar ook vaak wel 50 herhalingen of zelfs meer.
Voorstel Kracht training voor het roeien
De nummers tussen () verwijzen naar 1 t/m 5 hierboven.
De volgende vuistregels zijn de uitgangspunten van de training.
A- KT is nooit specifiek (5).
Vuistregel 1: Alleen de roeitraining is specifiek.
Ik reken de roei ergometer als (voldoende) specifiek omdat hiermee het uithoudingsvermogen zo goed te trainen is.
Bij alle andere training is de aansturing sequentie, de gewrichtshoek(en) snelheid en versnelling, en vaak ook de lichaamshouding anders dan tijdens het roeien.
Hieruit volgt vuistregel 2:
Kracht uithoudingsvermogen (KUV) trainen in de boot en roei ergometer, niet in de KT.
Het KUV is halter- en houdingspecifiek. De efficiëntie van “halter KUV” is laag. Het wordt een afweging van voor- en nadelen. De nadelen zijn verder: een training kost veel tijd en energie én doet een sterk beroep op het (a-specifieke) adaptatie- en herstelvermogen.
B- Streven naar het verkleinen vd bi-laterale deficiëntie(1).
De bi-laterale deficiëntie is het verschil (“verlies”) dat optreedt als je de krachten van het linker én het rechterbeen bij elkaar optelt en daar de waarde van aftrekt die je meet als beide benen samenwerken.