schaatsen-4

    M-E Training

Schaatsen  Control Periode 2010 – 2012

Ik ondersteun mijn schaatsers met,

Seizoen 2018 / 2019

 

Naast de wereldtitels van Kjeld Nuis, Patrick Roest en Thomas Krol én de wereld records van Kjeld heeft de ploeg dit seizoen 78 PR’s gepakt.

 

De Schaatsploeg heet nu JUMBO-VISMA

 

WK Afstanden 2019: 12 medailles

Thomas Krol wint Goud op de 1500m – en Zilver op de 1000m
Antoinette en Patrick: 2x Zilver
Sven en Kjeld: Goud (ploeg) en Brons
Douwe de Vries: Goud (ploeg)
Joy Beune: Zilver (ploeg)
 
 
Na alle records van de Jac Orie Schaatsploeg(en)..
Toch nog een nieuw Record: 21 startplaatsen voor de wereld bekerwedstrijden bij de opening van het seizoen 18/19.

Schaatsen en RugKlachten

Trainingkamp Erfurt 2015

SlideShow Training juli 2015

Schaatsploeg Lotto-Jumbo2015

Periode 2010 – 2012

De eerste drie ploegen Periode 1998 – 2004

Periode 2006 – 2010  Skeeler

Training Control Schaatsploeg 2010 – 2011

Training Control Schaatsploeg Zomer 2011

Training Control Schaatsploeg Abe Lenstra Stadion Heerenveen

Mannen Team Orie Schaatsers Periode 2012 – 2014

Vrouwen Team Orie Schaatsers Periode 2012 – 2014

   

NOS Verslag Schaatsploeg Zomer training in Feldberg

Kracht-Training film

   

NOS Verslag Zomer 2012

Kracht-Training film
VOEDING en SUPPLETIE
 
Hier vooralsnog een korte inleiding in de voedingbegeleiding en suppletie zoals dat vooral in het schaatsen gebeurt. Hoewel aanvankelijk voor Jac Orie onbekend terrein (2000) denk ik dat wij elkaar gestimuleerd hebben om tot een steeds betere en meer individuele sturing d.m.v. voeding(stoffen) te komen. In ieder geval is het duidelijk dat de voeding / suppletie combinatie de sporter flink verandert. Hij kan vooral de trainingsarbeid beter aan. Het aantal ziektedagen loopt vaak terug, en er zijn minder blessures. 
Dit laatste is echter ook te zien in sporten waar ik alleen als krachttrainer werk(te). Maar het effect is vaak veel sterker bij en combinatie van begeleiding op beide gebieden. Kracht-training vermindert het aantal blessures…tenminste als dit bij de sport en persoon past. Ik zie dat KT in het algemeen verantwoordelijk is voor een deel van de blessurelast, en ik vermoed dat dit tav suppleren ook zo is.
 
VOEDING
Dit begint met voorlichting. De opvattingen van de topsporter over gezonde voeding moeten soms flink veranderen. Waar het niet over gaat is bv. de energetische waarde van voeding, over calorieën dus. Het gaat ook niet over recepten of “wat je moet eten”. In de loop van een zomer, voor het schaatsen dus de periode voor het wedstrijdseizoen, leert de schaatser andere keuzes te maken. Daarnaast is de media zo sterk in zijn boodschap dat er echte angsten bestaan, zoals die m.b.t. vetten. Ook zie je ieder decennium een andere trend, en het is vaak moeilijk om de enorme wan informatie over gezonde voeding te overzien.
De invloed van de voeding producenten op de “informatie” op het internet is groot en wordt meestal niet herkend.
Soms gaat het eerste seizoen in dat opzicht verloren. Maar wij weten al dat de schaatsers die het programma beter volgen, en dus ook meer doen met de info over voeding, ook een betere vooruitgang laten zien.
Na die eerste zomer, of seizoen, zijn de do en don’t bekend.
Leuker samenvatten dan Simon Kuipers kan ik het niet:
 
      “I live the Tony way”
 
Maar de kunst is per schaatser de juiste aanpak te vinden.
Dat is moeilijk, een proces van trial and error, en het vergt een goede samenwerking met de schaatser zelf.
 
 
SUPPLETIE
Dit betekent alle toevoegingen, welke oorspronkelijk voedingstoffen waren.
Over het suppleren bestaan veel misverstanden.
Het werkt als volgt. Het is als een trainingschema. Dus er is regelmatig een ander schema. Dit hangt samen met de trainingsdoelen en persoonlijke omstandigheden.
En dan nog alle info die ik krijg van de begeleiding en de schaatser zelf.
 
 
Hier een aantal factoren die mee bepalen wat de suppletie is op een bepaald moment.
– Geslacht
– Type sport (afstand bv in het schaatsen)
– Jaargetijde
– Moment in het jaar tov. het wedstrijdseizoen.
– Omstandigheden als bv heersende griep rond een wedstrijd
– Persoonlijke omstandigheden, mogelijkheden
– Blessure verleden, allergieën en dergelijke
 
 
Door ons dagelijks (!) overleg zorgt Jac Orie dat ik alle informatie krijg over het presteren van zijn schaatsers. Natuurlijk hou ik ze ook in de gaten als ik bij de ploeg ben. De schaatsers zelf melden natuurlijk ook wat er speelt. Om een idee te geven, ik kijk in situaties waarin veel keus is voor welke voeding (en op welk moment) schaatsers kiezen. We hebben een heel sterk instinct dat ons gedrag bepaalt… het stuurt ons naar bepaalde aminozuren. Natuurlijk doen wij bloedonderzoek, maar niet zozeer om voedingstoffen te corrigeren naar de z.g. referentiewaarde. Denken dat je weet wat een individuele schaatser aan voedingstoffen nodig heeft is net zo fout als de hele ploeg laten schaatsen met maat 43… omdat dat de gemiddelde maat is. Vóór de individuele begeleiding moet d.m.v. trial and error bepaald worden wat voor deze schaatser geldt. En zo’n proces moet constant bewaakt worden. Het komt zelfs voor dat iets wat uitstekend werkt… na verloop van tijd niets meer doet of zelf tegen je werkt… Dat klikt misschien vreemd maar als trainer herken je hier zeker iets in. Training programma’s werken precies zo. Nog een aspect van suppletie is de ondersteuning van herstel en / of van een blessure.
In sommige gevallen is het zelfs de oplossing omdat de schade eenvoudigweg ontstond door een tekort, of een verkeerde verhouding tussen voedingstoffen. Een overbelasting van een pees kan ook een pees zijn die te weinig belastbaar is. Dit is waar ik met fysiotherapeuten als Nico Hofman een vergelijkbare samenwerking heb.
 
 
GENETISCHE MANIPULATIE
Wie elders op deze site de publicaties over voeding heeft begrepen weet ook dat daar de grote winst te behalen valt. Het genoom (complete DNA informatie) van de sportman/vrouw is veel plastischer dan wij tot voor kort (jaren ’90 vorige eeuw) aannamen. Met training en voedingsfactoren komt precies die informatie uit het genoom tot expressie die te maken heeft met het bouwen van de topsporter. Om het beste “uit zijn DNA te halen” dien je de sporter op het juiste moment van de juiste voedingsfactoren te voorzien. Deze genetische “manipulatie” staat nog in de kinderschoenen, vooral ook omdat het genoom van topsporter tot topsporter uiteraard flink verschilt.
Deze manipulatie is echter niet helemaal nieuw. Ook training en andere milieu factoren laten het DNA adapteren.
Zoals verschillende trainingsvormen, en bv de psychologie met de trainer, de schaatser manipuleren zo doen voedingsfactoren dat soms ook.
Het beste werkt dit als de suppletie gekoppeld wordt aan de training, en trainingsdoelen. Maar dat is een moeilijk werkveld. Ik denk wel dat kennis van natuurkunde , biologie en genetica meer oplevert dan de directe “voeding kennis”.